1599

Witte Corneliszoon de With wordt geboren op 29 maart te Hoogendijk bij Den Briel, Zuid-Holland.

1616 – 1619

Op zestienjarige leeftijd trekt De With naar Rotterdam en treedt in dienst van de VOC als kajuitsjongen. Zijn schip De Gouden Leeuw maakt onderdeel uit van het beleg van Jacatra (nu Jakarta). De With vecht mee in de vuurlinie en zegt daarover: ‘de stad Jacatra, die op nog geen 50 meter van het fort Jacatra lag, stormenderhand helpen innemen alles ontmantelen.’ Jacatra dat in puin lag, wordt hernoemd tot Batavia en wordt de belangrijkste handelsstad van de VOC in Azië 1. De With blijft als korporaal tot 1620 werkzaam in de regio, waar de VOC haar handelsmonopolie in specerijen verdedigt.

1620 – 1621

Tijdens zijn jaren in Oost-Indië klimt De With snel op in de hiërarchie van de VOC. In augustus 1620 wordt hij hoogste onderofficier aan boord van het oorlogsschip Gelderland. Hiermee zet De With de stap van de koopvaardij naar de landsverdediging. In deze hoedanigheid verdedigt hij Nederlandse koopvaarders in de Middellandse Zee en de Straat van Gibraltar tegen ‘Turkse’ of ‘barbaarse’ piraten. 2Voor de kust van Portugal neemt De With in 1621 deel aan het buitmaken van 470 kisten suiker van een Portugees en Frans schip. De With ontvangt een deel van het aanzienlijke buitgeld. Gedurende twee jaar is De With betrokken bij meerdere operaties ter ‘bescherming’ van de Nederlandse visserij in de Oostzee 3.

1622

De With wordt kapitein van De Delft 4, onderdeel van de Nassause vloot die als doel heeft om de Spaanse invloed in Zuid-Amerika te verkleinen. De middelen waarmee de Spanjaarden tot dan toe oorlog voeren in de christelijke wereld, zouden hen op deze wijze ontnomen worden.

1623

De Nassause vloot, elf schepen sterk, vaart uit naar Lima, Peru. De vaarroute loopt langs de Afrikaanse westkust, over de Atlantische Oceaan, langs Kaap Hoorn en weer noordwaarts langs de westkust van Zuid-Amerika. Onderweg, langs de Portugese kust, verovert De With drie Portugese suikerschepen die vanuit Brazilië komen. Met lijfstraffen en executies tracht het officierskorps van de Nassause vloot muiterij en desertie de kop in te drukken. Kielhalen 5 en andere straffen zijn aan de orde van de dag en onderweg verkiest een deel van De Withs bemanning zelfs verbanning op een onbewoond eiland boven een verder verblijf aan boord van zijn schip 6.

1624

De Nassause vloot bereikt Lima op 9 mei, maar verneemt tot grote teleurstelling dat de Spaanse zilverschepen enkele dagen eerder reeds vertrokken zijn. Door een onstuimige zee kan de vloot niet aanmeren, maar dat weerhoudt De With en de andere admiralen er niet van elk Spaans schip dat de haven naderde te overvallen en buit te maken. De vloot gaat in augustus onder zeil richting Mexico, maar door het uitblijven van winstgevende aanvaringen wordt besloten westwaarts te varen, richting de Molukken. Deze Indonesische archipel is voor de VOC van vitaal belang voor de handel in kruidnagels en nootmuskaat – toentertijd waardevoller dan goud 7.

1625

Na de lange oversteek van de Zuidelijke Stille Oceaan, komt De With op 5 maart aan op Ternate in de Molukken. Hij zou er in opdracht van de VOC verwoestend huishouden. In De Withs verslag lezen we hierover het volgende: “[toen] heb ik een van onze forten, gelegen dicht bij het vijandige fort Gamu Lamo helpen slechten. Ik heb daar geholpen bij verschillende aanvallen op de vijand. Op Ambon komende trad ik op als kapitein van twee compagnieën landsoldaten naast 3000 andere manschappen. Ik ben 8 à 9 weken op campagne geweest en heb 80.000 à 90.000 kruidnagelbomen helpen vernielen.”8

1626

Vertrokken als vlaggenkapitein komt De With op 22 september als vice-commandeur weer aan in Nederland. De Withs missie in Zuid-Amerika en Indonesië bereikten hun militaire doel, namelijk het verzwakken van de handelspositie van de Spanjaarden; financieel echter bracht de expeditie weinig middelen als Spaans zilver ter- ug naar de Republiek. Voor De With persoonlijk betekent deze tocht dat hij voor het eerst, als lid van de krijgsraad, deelneemt aan de leiding van een wereldwijde maritieme operatie. 9

1628

In dienst van de WIC en onder leiding van generaal Piet Hein vertrekt De With in mei naar West-Indië met een vloot van 21 schepen. Zij komen in juli van datzelfde jaar aan voor de Mexicaanse kust en beginnen hun jacht op de Spaanse zilvervloot. Hoewel zijn meerderen na lang wachten overwegen de missie op te geven, gaat De With op eigen verzoek het gevecht aan met vijandelijke schepen. Deze daad van ongehoorzaamheid wordt beloond met buitgemaakte rijkdommen, waardoor de missie van Piet Heins vloot wordt voortgezet en nog enkele significante Spaanse schepen worden verwoest. In januari 1629 komt de vloot zegevierend terug in Nederland met een buit van een totale waarde van 11,5 miljoen gulden, vandaag ongeveer 120 miljoen euro. 10

1629

De With wordt tot hoofd benoemd van de vloot die de grote en kleine visserij moet beschermen. Deze benoeming wordt door De With als beledigend ervaren, na de succesvolle expeditie in West-Indië waarvoor niet hij, maar Piet Hein alle lof krijgt. Hein sterft in juni tijdens een gevecht met kapers, waardoor De With zijn belangrijkste beschermheer verliest. Hij besluit daarom zijn maritieme loopbaan te beëindigen. 11

1630 - 1633

De burgemeesters van Delft, Schiedam, Rotterdam, Den Briel en Enkhuizen – samen het College van de Grote Visserij – verzoeken De With om commandeur te worden bij de konvooivloot voor de vissersschepen.
De With kent geen financiële zorgen: hij is eigenaar van een boomgaard in Brielle en van bouw- en weilanden in Nieuwenhoorn en Nieuw-Helvoet.

1635 – 1637

De With bekleedt het ambt van schepen in Brielle en wordt daar in 1637 tevens diaken, ook het jaar waarin hij benoemd wordt tot vice-admiraal van Holland door de Staten-Generaal. 12

1638 - 1647

De With is betrokken bij militaire operaties tegen de Duinkerkse kapers voor de kust van Vlaanderen en het konvooieren van handelsschepen door de Sont in de Oostzee.

1647

In de jaren na het ontslag van Johan Maurits van Nassau uit Brazilië in 1647 lopen de spanningen met de Portugezen hoog op, waardoor de handelsbelangen van de WIC in het gedrang komen. Omdat de Portugezen steeds sterker worden en de Nederlanders bij verschillende veldslagen verslagen zijn, vraagt het bestuur van de kolonie de Hoge Raad in Recife om versterking. In augustus 1647 wordt De With door de Staten-Generaal benoemd tot commandant van een vloot van 12 schepen. De vloot met 466 kanonnen vaart naar Brazilië, vergezeld van 7 WIC-schepen en circa 30 transportschepen. Aan boord zijn in totaal 1.200 matrozen en 6.000 soldaten. Op 3 december krijgt De With van de Staten-Generaal zijn instructie. Daarin staat dat hij de bevelen van het (WIC)-bestuur van Nederlands-Brazilië moet uitvoeren, maar dat hij zelf eindverantwoordelijk is voor het wel en wee van zijn vloot. 13

1648

Niet lang na aankomst op 18 maart 1648 weigert het lokale bestuur betaling van de soldaten en verbiedt De With om Portugese suikerschepen buit te maken. De With stuurt zijn mannen aan land voor een veldslag met de Portugezen in het Guararapes Gebergte. Hoewel de Nederlandse troepen numeriek sterker zijn, verliezen ze en wordt de krijgsmacht verder verzwakt door desertie.
De vloot van De With verovert verschillende vijandige schepen voor de Braziliaanse kust, maar hij wordt voor diverse legeracties naar het vasteland teruggeroepen voor ondersteuning.

1649

Na een tweede nederlaag in het Guararapes Gebergte wordt het De With duidelijk dat de missie in Nederlands-Brazilië tot mislukking gedoemd is. Hij vertrekt zonder toestemming van de Hoge Raad richting Nederland. 14

1650 - 1651

In april komt De With aan in de Republiek en wordt 22 weken gevangen gezet. Hij wordt beschuldigd van ‘desertie’ en plichtsverzaking. De eis luidt dat De With “met het zwaard gestraft moest worden totdat de dood erop volgde” en dat zijn goederen verbeurd verklaard moeten worden. Begin 1951 wordt De With voor plichtsverzuim veroordeeld en moet hij de kosten voor het rechtsgeding betalen. Deze lichte straf voor het ongeoorloofde vertrek vanuit Nederlands-Brazilië heeft waarschijnlijk alles te maken met de onduidelijkheid over het feit of De With bevoegd was het belang van zijn vloot boven de orders van de Hoge raad te stellen. Met dit vonnis wordt De With bijna volledig gerehabiliteerd. Na een korte rustperiode herneemt hij zijn werk als konvooier van handelsschepen op de Noordzee. 15

1652 - 1654

De With neemt met wisselend succes deel aan bijna elke zeeslag die gevochten wordt tijdens de Eerste Engelse Zeeoorlog. Na het overlijden van luitenant-admiraal Tromp wordt De With niet als opvolger aangeduid omwille van zijn ‘moeilijke karakter’ en ‘niet onbesproken carrière’.

1658

Op 8 november vindt een zeeslag plaats in de Sont tussen de Zweedse oorlogsvloot en het Nederlandse schip de Brederode, onder bevel van De With. Tijdens het enteren van een Zweeds schip wordt De With door een kogel geraakt in het linkerdijbeen. Een tweede kogel treft hem achter in de rug. De Zweden overmeesteren hierop zijn schip en brengen De With bij hun aan boord, waar hij overlijdt. De slag wordt uiteindelijk door de Nederlanders gewonnen. De Zweedse koning Karel X Gustaaf laat het lichaam van De With met veel eerbetoon balsemen en opbaren in het raadhuis van Helsingor. De With wordt op 7 oktober 1659 in de Sint Laurenskerk te Rotterdam begraven.16


  1. Walter Breeman van der Hagen: Het leven en de daden van Witte Cornelisz. De With, 2008, re-translation by Anne Doedens, p. 40
  2. http://www.maritiemprogramma.nl/magazine/print/MP_eng_01_print_version_witte.pdf
  3. J.C.M. Warnsinck, Drie 17e eeuwse admiraals. Piet Heyn – Witte de With – Jan Evertsen, 1977, p. 51; Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p. 15
  4. Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p. 15-17
  5. A replica of which is currently docked in Delfshaven, Rotterdam
  6. Keelhauling is a form of punishment. The sailor was tied to a line that is looped beneath the vessel, thrown over- board on one side of the ship, and dragged under the ship’s keel, either from one side of the ship to the other, or the length of the ship.
  7. J.C.M. Warnsinck, Drie 17e eeuwse admiraals. Piet Heyn – Witte de With – Jan Evertsen, 1977, p. 52
  8. Walter Breeman van der Hagen, Het Leven En De Daden Van Witte Cornelisz. De With, re-translated by Anne Doedens, 2008, p. 59-75
  9. Walter Breeman van der Hagen, Het Leven En De Daden Van Witte Cornelisz. De With, re-translation by Anne Doedens, 2008, p. 75
  10. Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p. 31-32
  11. Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p. 37
  12. J.C.M. Warnsinck, Drie 17e eeuwse admiraals. Piet Heyn – Witte de With – Jan Evertsen, 1977, p. 53
  13. Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p. 41
  14. Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p. 72
  15. Walter Breeman van der Hagen, Het Leven En De Daden Van Witte Cornelisz. De With, re-translated by Anne Doedens, 2008, p. 59-75
  16. Anne Doedens, Witte de With 1599-1658. Wereldwijde strijd op zee in de Gouden Eeuw, 2008, p.85-88