10 mei 2020
door Jessy Koeiman

Aangezien het gebouw van Witte de With Center for Contemporary Art voorheen gebruikt werd als school, is het bijzonder interessant om na te denken over de leerervaringen die kunst zou kunnen bieden. Ook is het relevant om te reflecteren op de ontwikkelingen binnen het algemene kunstonderwijs in Rotterdam in relatie tot de culturele diversiteit van de stad. Persoonlijk ben ik geïnteresseerd in het cultiveren van een ‘bottom-up’ benadering binnen het instituut door middel van een collectief leerproces. Ik ben ook geïnteresseerd in standpunten die kunnen veranderen, en in de vloeiende bewegingen van kennis. In die zin is het volgens mij dan ook niet alleen zo dat het instituut de kunstwereld ‘onderwijst’ over kunst, maar ook dat het instituut ‘leert’ over de wereld en kunst van makers uit andere vakgebieden, en van uitingen buiten de ‘beeldende kunst’. Dit betekent ook dat de instituten, makers en publieksgroepen op een vloeiendere manier van elkaar kunnen leren. Door af te wijken van de tweedeling leraar/leerling en de daarmee geassocieerde hiërarchie, kunnen uiteenlopende ideeën, vaardigheden en kennis gedeeld worden in en door creatieve omgevingen.

Sinds 2018 is collectief leren de centrale drijfveer binnen Witte de With Center for Contemporary Art en de inspiratie voor de transformatieve veranderingen en de vele publieke activiteiten van het instituut. Toen ik in de lente van datzelfde jaar aangesteld werd als curator, werd mij gevraagd om programma’s en projecten te organiseren met het doel om het instituut toegankelijker te maken voor een breder publiek dan de gevestigde gemeenschap van kunst- en cultuurprofessionals. Daarom ben ik mij gaan bezighouden met het opzetten van activiteiten die grenzen verleggen, hiërarchieën afzwakken en gemeenschappen tot stand brengen. Een van die programma’s is Sessions, dat vooral bestaat uit evenementen rond op performance gerichte praktijken – van dans tot gesproken woord –, praktijken dus die zich buiten het domein van de beeldende kunst ontwikkelen. In Sessions staat centraal dat de evenementen geënsceneerd worden in een intieme setting waarin de performers, presentatoren en het publiek zich met elkaar kunnen verbinden en hun vaardigheden en talenten kunnen delen.

Ik ben ook coördinator van ons Werk/Leer Project (WLP), een initiatief dat is ontwikkeld met als doel het tot stand brengen van duurzame veranderingen in het instituut via inclusiviteit en activiteiten van collectief leren. Dit initiatief werd vormgegeven samen met directeur Sofía Hernández Chong Cuy en Yoeri Meessen, die voorheen bij het instituut werkte. Het WLP is een programma van zes maanden dat sinds 2018 ieder jaar wordt aangeboden aan 10 tot 15 Rotterdamse jongeren tussen de 17 en 24 jaar. De WLP-deelnemers worden aangemoedigd om zich op een betekenisvolle manier te verhouden tot deze cultuurinstelling door middel van formatieve sessies en praktische scholing. Ook werken ze bij het instituut aan taakverdeling en het conceptualiseren en organiseren van het publieksprogramma.

Om ervoor te zorgen dat dit initiatief de culturele diversiteit van de stad weerspiegelt en ondersteunt, bemiddelen we bij strategische partnerschappen en voeren we een tactisch wervingsbeleid zodat we een inclusieve oproep kunnen doen aan potentiele deelnemers. In plaats van een subsidie, ontvangen de WLP-deelnemers een salaris voor hun werk. Dit doen we omdat ze naast studeren ook organisatietaken uitvoeren voor het instituut in het kader van het WLP. Tevens maakt dit aspect van het WLP het ook mogelijk voor Rotterdamse jongeren die financieel minder daadkrachtig zijn om deel te nemen. De eerste editie van het WLP ging over identiteit en werd gehouden in 2018-2019. De WLP-deelnemers kregen de opdracht om vóór het einde van het zes-maanden-durende programma een naam te bedenken voor de tentoonstellingsruimte van Witte de With Centrum voor Hedendaagse Kunst op de begane grond. De groep bestond onder andere uit Gizem Adanur, Chloé Blansjaar, Tayler Calister, Mohamed Chajid, Sjoerd van Kampen, Stijn Kemper, Eva Langstraat, Joy Ravenswaaij en Sytze van der Wolk

De WLP-deelnemers noemden deze programmeerruimte MELLY, waarbij ze geïnspireerd werden door het werk Melly Shum Hates Her Job (1990) van de kunstenaar Ken Lum. Dit kunstwerk is een billboard dat al dertig jaar aan de zijgevel van ons gebouw hangt. De in Rotterdam gevestigde socioloog en docent Teana Boston-Mammah, die een van de WLP workshops leidde en deelnam aan de publieke programmering in MELLY, stelde het volgende: “Door hun eigen verhalen te delen, creëren de Rotterdamse jongeren een ruimte die getuigt van hun verlangen om te verbinden en kracht te vergaren. Via deze herstellende daden bevragen ze aangerichte kwetsuren en overgeleverde vertellingen”. Dit statement werd opgenomen in het persbericht over de nieuwe naam van de ruimte en de groepstentoonstelling met posterkunst die ter gelegenheid van de lancering van het initiatief werd georganiseerd.

Het naamgevingsproces en de daad van het naamgeven zelf, waarmee een bottom-up besluitvormingsproces in praktijk werd bracht, viel samen met het tot stand brengen van een beter toegankelijke en gastvrijere omgeving voor een breed publiek. De WLP-deelnemers en ik werken en studeren in MELLY. We programmeren evenementen daar en zijn actief bezig met het enthousiasmeren van samenwerkingspartners en groepen mensen; allemaal met verschillende verhalen en achtergronden, allemaal met educatieve en artistieke motivaties voor het maken van verdere connecties en collectief leren. Dit soort uitwisselingen hebben het instituut geholpen met het transformeren en diversifiëren; van binnenuit, en in de nabije toekomst ook steeds meer naar buiten toe.